Aad de Haas

Deze keer een stukje over de schilder-beeldhouwer Aad de Haas die een aantal jaren in Ingber heeft gewoond. Bij velen hier bekend maar bij sommigen wellicht nog  niet.

Aad de Haas wordt in 1920 in Rotterdam geboren. Hij volgt de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam in de periode 1939-1942. Hij laat zich niet inschrijven bij de Kultuurkamer, hetgeen in de bezettingsjaren verplicht is. Hij mag daarom zijn werk niet tentoonstellen maar doet dat toch in 1943 bij Kunsthandel Leen van Zanten. De Sicherheitsdienst bezoekt de tentoonstelling en verklaart zijn werk tot “Entartete Kunst” en neemt alles in beslag. Hij wordt gearresteerd en gevangen gezet in de periode van eind 1943 – tot maart 1944.

In maart 1944 komt hij vrij en moet zich melden en verplicht omscholen. Hij vertikt dat. Met  behulp van Pater Mathot, een vriend van hem, en Redemptorist uit Rotterdam (die natuurlijk ook banden had met het Redemptoristenklooster in Wittem) weet hij onder te duiken in een huisje in …..Ingber.

Dat huisje bestaat heden ten dage niet meer maar bevond zich ergens tussen Ingberdorpsstraat 18 en 24, ongeveer hier:

In Ingber had hij het enerzijds naar zijn zin omdat hij redelijk ongemoeid zijn gang kon gaan en zich niet echt hoefde te verstoppen, anderzijds had hij enorme heimwee naar Rotterdam. Hij kon in die periode rustig doorwerken omdat Leen van Zanten hem van materiaal en geld voorzag.

Er bestaat een boekje met correspondentie tussen Aad en Leen waaruit een mooi beeld ontstaat van zijn leven in Ingber.

Neubourg in Gulpen. Hij kon het echter niet goed vinden met de Gravin en vertrekt al snel naar een bovenwoning (boven de toenmalige slagerij) te Gulpen. In 1952 verhuist hij naar kasteel Strijthagen te Schaesberg. Daar woont hij met zijn gezin gedurende de rest van zijn leven. In 1972 overlijdt hij op 52 jarige leeftijd aan een hersenbloeding. Hij laat zijn vrouw en 7 kinderen na.

Tevens laat hij een groot oeuvre na. Zijn stijl was “ figuratief expressionistisch” en hij was uiterst productief.

In 1950 ontvangt hij in Amsterdam de Gerrit van de Veen prijs waarbij in het juryrapport lof wordt gegeven over zijn “oprechtheid en non-conformisme met een onconventionele stijl waarin vooral zijn kerkschilderingen als modern maar innig en op devotie gericht” worden getypeerd.

In 1955 heeft hij een grote tentoonstelling in het Bonnefanten-museum in Maastricht en in 1966 in Hoensbroek. Zijn werken worden grif verkocht en de tentoonstellingen zijn beide nagenoeg uitverkocht. In 1972, net voor zijn plotselinge dood, heeft hij nog een grote tentoonstelling in Venlo.

Het bekendste werk van de Haas is waarschijnlijk wel de kruisweg in de Sint Cunibertuskerk te Wahlwiller. Net na de bevrijding krijgt hij van Pastoor Mullenders, op voorspraak van Pater Mathot, de opdracht tot het vervaardigen van een nieuwe kruisweg voor het kerkje.

In 1946 en 1947 werkt hij hier aan. Na voltooing ontstaat grote beroering. Na een artikel in het Limburgs Dagblad met als titel “Giraffen in de Kerk” kreeg de kwestie landelijke bekendheid.

Als dan ook nog in 1948 een boekje van Pater Mathot verschijnt waarvoor de Haas de illuststraties gemaakt heeft, is er wederom veel ophef: de illustraties worden als “ketters en monsterachtig” getypeerd en “in strijd met de traditie van de gewijde kunst”. Monseigneur Lemmens (naamgever van de Lemmensstraat…..) zag zich toen genoodzaakt opdracht te geven de kruisweg uit de kerk van Wahlwiller te laten verwijderen.

In 1949 heeft de Haas zelf alle schilderijen opgehaald.

Pas in 1968, met name door inspanningen van Bischop Bekkers van Den Bosch, die zeer  gecharmeerd is van het werk van de Haas, wordt de kerkelijke ban opgeheven en mag de kruisweg terug naar Wahlwiller.

Daar het Bonnefanten-museum inmiddels in het bezit is van de kruisweg van Wahlwiller zal het nog tot 1981 duren voor de staties daar weer terug komen.

In 1996 heeft Bischop Wiertz publiekelijk excuses aangeboden aan de erven de Haas en de Haas kerkelijk gerehabiliteerd.

Overigens, tijdens al deze verwikkelingen krijgt de Haas toch weer gewoon een nieuwe opdracht tot het schilderen van een kruisweg die hij ook accepeert. In 1958 maakt hij in de kapel van het Sint Jozefziekenhuis in Heerlen een kruisweg – direct op de muren. Bij de sloop in 1970 van de kapel ziet de aannemer de waarde en bewaart de uit de muren gezaagde schilderingen. In 1985 koopt de Gemeente Landgraaf de staties en plaatst ze in het stadhuis alwaar ze tot op de dag van vandaag te bezichtigen zijn.

Reacties zijn gesloten.